Gemeente
Zaanstad
In gesprek met Julie Merks en Anne Langenesch
Betere plannen en betere dienstverlening
De ruimte is in Nederland beperkt en dat geldt zeker voor dichtbevolkte plekken zoals Zaanstad. De Omgevingswet gaat helpen om de ruimte die er is beter te benutten, zeggen Julie Merks en Anne Langenesch van die gemeente. Eenvoudiger en sneller wordt het zeker niet, maar wel beter. Op termijn.
Betere plannen en betere dienstverlening: dat gaat de Omgevingswet uiteindelijk opleveren. Aldus Julie Merks, sectorhoofd Veiligheid, Vergunningen & Handhaving, en Anne Langenesch, programmamanager Omgevingswet en afdelingshoofd Fysieke Leefomgeving. Beiden zijn werkzaam bij de gemeente Zaanstad. Merks hoopt dat het eenvoudiger wordt voor inwoners en ondernemers om een initiatief in de leefomgeving te nemen: “Ik zie nu dat er veel uitval is bij het aanvragen van een vergunning. Mensen haken halverwege het proces af. Ik hoop dat dat proces begrijpelijker wordt en daarmee toegankelijker voor onze inwoners. Ik verwacht vooral een slag te maken in onze dienstverlening.”
Een pittige puzzel
Langenesch kijkt als planoloog naar wat de Omgevingswet betekent voor de complexe uitdagingen in de gebiedsontwikkeling in Zaanstad: “We hebben zoveel opgaven in de leefomgeving en het lijkt wel alsof het met het jaar complexer wordt. Er speelt steeds meer omdat de ruimte zo beperkt is. De grootste meerwaarde van de Omgevingswet is dat we worden gedwongen om deze complexiteit expliciet te maken, om goed na te denken over wat we echt belangrijk vinden in de fysieke leefomgeving en om als gemeente een logische afweging te maken.” Ze ziet daarin meer ruimte voor de gemeenteraad. “De raad heeft altijd al een rol gespeeld in het stellen van kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling. De ruimte die ze heeft is niet groot, want wordt beperkt door allerlei belangen en regels. Maar de Omgevingswet biedt zeker een kans om de afweging meer integraal met de raad te maken.” De gemeente Zaanstad deed dat in aanloop naar de invoering van de wet voor een aantal plannen en de ervaringen zijn positief, vertelt ze: “Het vergt veel overleg en afstemming, het is dus niet per se sneller en zeker niet eenvoudiger. Maar het is wel de goede discussie die we voeren met de raad. Onze opgaven zijn complex, het is een pittige puzzel die we moeten leggen en dan moet je de discussie niet uit de weg gaan.” Die discussie voert de gemeente ook met inwoners en ondernemers, allemaal aan de voorkant van het proces. “Het leidt er allemaal toe dat het plan dat we uiteindelijk maken, beter wordt.”
Digitale dienstverlening
Om daadwerkelijk de dienstverlening aan inwoners en ondernemers te verbeteren, is een goed werkende informatievoorziening essentieel. Merks: “Als het allemaal goed werkt, dan kunnen inwoners en ondernemers sneller zien of een initiatief past op de plek waar ze dat willen. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet biedt dat inzicht nu helaas nog niet.” Terwijl nou juist daar snel winst is te behalen bij het stimuleren van initiatieven in de leefomgeving, benadrukken beiden. Langenesch: “Voor de grote projecten organiseren we allerlei vormen van samenwerking met inwoners, in onder meer ateliers en workshops. Daar vinden we elkaar wel. Het gaat om de relatief kleine initiatieven. Daarvoor moeten mensen zelf de juiste informatie kunnen vinden.” Eigenlijk is dat niet meer dan logisch in de huidige tijd, waarin we zoveel digitaal doen, zegt ze: “Het lijkt mij een basis die je van de overheid kunt verwachten, dat je als inwoner helderheid krijgt over de regels die van toepassing zijn en wat er wel en niet mag op een bepaalde plek.” De transitieperiode na de invoering van de Omgevingswet wordt een lastige, zegt Langenesch: “Ik vrees dat de digitale dienstverlening slechter gaat worden. Nieuwe wet- en regelgeving wordt gecombineerd met nieuwe informatievoorziening. Je kunt daarin wellicht wel informatie vinden, maar kun je die ook juist interpreteren? Het moet zich allemaal nog inregelen. Onder de oude wetgeving is veel beproefd en doorleefd. Dat moeten we allemaal nog opbouwen.”
Anders werken
De Omgevingswet vraagt om een andere manier van werken. Wat zien Merks en Langenesch daarvan bij hun afdelingen? Merks: “We gaan meer in gesprek met degene die een aanvraag indient. Er is veel meer interactie. Ook tussen collega’s, we werken veel meer samen, zodat we een integraal advies kunnen geven.” Langenesch vertelt dat er bij haar afdeling vooral heel veel energie wordt gestoken in het opdoen van kennis en kunde: “We hebben keer op keer onze planningen moeten opschuiven, onder meer voor ons omgevingsplan. Hoe dieper je in de wetgeving komt, hoe meer je ontdekt wat je allemaal nog moet leren. Als gemeente moeten we weten wat er in de wet staat, dat kunnen vertalen naar onze eisen, wat wij willen en welke regels wij zelf hanteren. We zijn bezig om een geheel nieuw stelsel op te bouwen binnen onze gemeente. Onze inspanningen zitten in eerste instantie dus vooral op kennis, minder op gedrag of samenwerken.”
“Je komt er pas achter wat deze wetten betekenen als je er in de praktijk mee aan de slag gaat. Dit is duidelijk de categorie ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt’.”
Julie Merks, sectorhoofd Veiligheid, Vergunningen & Handhaving, gemeente Zaanstad.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Tegelijk met de Omgevingswet wordt de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) ingevoerd. Dat heeft grote impact op de rol van de gemeente. Merks is onder meer verantwoordelijk voor de afdeling bouw- en woningtoezicht, waar veel verandert onder de nieuwe wet. Kort gezegd wordt de controle op de bouw verlegd naar de markt, de gemeente komt meer op afstand te staan. Omdat bouwers verantwoordelijk worden voor de kwaliteit van de gebouwen die ze neerzetten, neemt de kwaliteit van die bouwwerken toe. Dat is de intentie van de wet. Nog los van de organisatorische consequenties, verwacht Merks dat ook deze wet een positief effect heeft op de dienstverlening: “De wet verbetert een aantal dingen voor consumenten. Zo wordt er gewerkt met een consumentendossier, waarin de aannemer moet aantonen dat hij een deugdelijk bouwwerk neerzette. Erin staan onder meer instructies voor gebruik. Dat is een vooruitgang voor de consument.”
De wet zal er uiteindelijk voor zorgen dat de gemeente minder werk krijgt. Maar ook hier geldt, net als voor de Omgevingswet, dat dat allemaal in de praktijk moet blijken. Merks: “Je komt er pas achter wat deze wetten betekenen als je er in de praktijk mee aan de slag gaat. Dit is duidelijk de categorie ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt’.” Langenesch concludeert: “De Omgevingswet en de Wkb gaan ons werk niet eenvoudiger of sneller maken. Wel beter. En uiteindelijk ook wel makkelijker. Dat zie ik gebeuren als we echt alles hebben doorgepluisd, alle regels die we de afgelopen jaren niet hebben geactualiseerd.” Zaanstad ziet de kwaliteit van de regels beter worden bij de verordeningen waar de gemeente dat al heeft gedaan, vervolgt ze: “Er komt meer duidelijkheid in de regels en dat is de echte verbeterslag. Daar hebben gemeenten tot 2029 de tijd voor.”
“De grootste meerwaarde van de Omgevingswet is dat we worden gedwongen om de complexiteit in de leefomgeving expliciet te maken.”