In gesprek
met Casper van Busschbach
“Meer ruimte voor innovatie”
De samenleving verandert, vraagstukken worden complexer. Dat vraagt om innovatieve oplossingen en daar gaat nieuwe wetgeving de ruimte voor bieden, zegt Casper van Busschbach. Meer ruimte dan nu het geval is, mits overheden hun organisatie hierop inrichten, over de interne en externe kokers heen.
“De slogan van de Omgevingswet was ‘Eenvoudig beter’. Ik denk oprecht dat het dat wordt. Maar de transitieperiode, die duurt tot 2030, wordt rommelig en een uitdaging,” zegt Casper van Busschbach. Hij begeleidt diverse gemeenten en andere overheden bij een goede invoering van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Dat beide wetten nodig zijn, is volgens hem evident: “Hoe het nu is georganiseerd, is te rigide. Bestemmingsplannen zijn in beton gegoten voor 10 of soms zelfs 20 jaar. Het is onmogelijk om daarmee een sterk veranderende maatschappij goed te faciliteren.” Omdat overheden door die strakke kaders niet flexibel kunnen zijn, missen ze goede initiatieven die kunnen helpen om de complexe vraagstukken van deze tijd op te lossen. “Veel leuke initiatieven worden nu afgewezen. Burgers raken gedemotiveerd door de vele regels of ze nemen niet eens meer het initiatief.” Daar gaan de Omgevingswet en de Wkb verandering in brengen, gelooft hij.
“De grondgedachte wordt ‘ja mits’ in plaats van ‘nee tenzij’.” En daar zit meteen het punt waarop hij elke overheid wil wijzen: “Om goed te handelen volgens die grondgedachte moet je het goed organiseren, niet alleen planologisch maar ook in alle andere facetten die raken aan de leefomgeving. Zoals de bouwkwaliteit. Intern en met je partners in de keten. De Omgevingswet en de Wkb veranderen niets aan wat je als overheid belangrijk vindt. Maar je moet het wel zo organiseren dat je strategische keuzes kunt blijven maken.”
Kansen en risico’s
Beide wetten passen bij deze tijd, zegt Van Busschbach. Sterker nog: zonder gaat het niet meer. “Neem de Wkb. Er is zo’n grote innovatiegolf gaande, met een grote diversiteit aan manieren van bouwen, dat een bevoegd gezag zoals een gemeente of omgevingsdienst haast niet meer in staat is om de controle goed te regelen.” Met de Wkb loopt de kwaliteitscontrole parallel aan de realisatie van de bouw en kan er daarnaast veel meer verschillende expertise ingezet worden, afhankelijk van het initiatief. “Een markt met een grote diversiteit aan adviseurs sluit beter aan op innovatie dan de adviseurs die de gemeente zelf heeft of inhuurt. Als gemeente kun je zo’n diversiteit nooit zelf optuigen en draaiend houden. Dat is nu al een probleem, want gemeenten kampen met onderbezetting.”
Hij ziet veel kansen voor de leefomgeving onder de Omgevingswet en de Wkb. Maar zeker ook risico’s. Als belangrijkste noemt hij de verkokering binnen de bevoegde gezagen en het accuraat en actueel houden van informatie. Om met het laatste te beginnen: “Informatie is heel dynamisch, want de samenleving is dynamisch. Panden worden verhuurd, dat wisselt sterk. Stel dat een pand met een bepaald gebruik een belemmering is voor het openen van een kinderdagverblijf ernaast, dan moet je die informatie wel hebben. Dat goed beheren, zodat je die informatie hebt en daardoor de juiste adviseurs aan tafel uitnodigt voor het behandelen van de aanvraag van dat kinderdagverblijf, is mijn grootste zorg. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet ondersteunt dit nu onvoldoende, die gaat vooral uit van de omgevingsvergunning. Maar het kan best dat je voor het afhandelen van een aanvraag voor een milieubelastende activiteit, informatie nodig hebt uit het dossier van het bevoegd gezag van de Wkb. Dat moet je dan wel hebben.”
“De Omgevingswet en de Wkb veranderen niets aan wat je als overheid belangrijk vindt. Maar je moet het wel zo organiseren dat je strategische keuzes kunt blijven maken.”
Casper van Busschbach
Wees zuinig op je expertise
Ook de verkokering binnen de bevoegde gezagen en in de keten is een risico, zegt Van Busschbach. Integraal werken is de norm onder de Omgevingswet en dat vraagt om vergaande samenwerking tussen alle betrokken afdelingen. Hij ziet het nu vaak niet goed gaan, omdat elke afdeling vooral naar zichzelf kijkt bij de invoering van een nieuwe wet. “Dat ondervang je door te denken vanuit de algehele bedrijfsvoering. Dan kom je er misschien achter dat de twee bouwinspecteurs die de directeur Wonen wilde ontslaan omdat ze niet meer nodig zijn voor controle van de bouw, heel hard nodig zijn voor de directie Belastingen. Want zij kunnen een juiste inschatting maken van de waarde voor de onroerend zaakbelasting. Dit soort integrale afwegingen moeten overheden maken binnen hun hele organisatie.” Sowieso raadt Van Busschbach aan om zuinig te zijn op de aanwezige expertise binnen de organisatie, want die kan straks hard nodig zijn: “Er blijven taken bij het bevoegd gezag en er komen veel taken bij, vanuit wet- en regelgeving en allerlei Rijksprogramma’s. Bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Daar moet je dan wel de mensen voor hebben.”
“Kijk en werk over de kokers heen.”
Casper van Busschbach
Rommelige transitie
Bureau Berenschot noemde naar aanleiding van een rapport in 2020 de invoering van de Wkb net zo omvangrijk als die van het persoonsgebonden budget. Met een even groot afbreukrisico. Van Busschbach vindt het in dat licht onbegrijpelijk dat de invoering van de Wkb in een gemeente vaak wordt doorgeschoven naar de teamleider VTH. “Niks ten nadele van de mensen op de afdeling VTH, maar voordat die doorhebben wat de werkelijke impact van de nieuwe wet is en dat hebben geëscaleerd, ben je kostbare tijd verder.” Hoe zou het beter kunnen? “Dit onderwerp hoort bij de gemeentesecretaris. Die moet alle directeuren in de organisatie vragen wat het effect van de Wkb is voor hun organisatieonderdeel. Zodat elke kolom is aangehaakt.” Net als bij een goede toepassing van de Omgevingswet ziet hij ook bij de uitvoering van de Wkb verkokering als belangrijk risico. Niet alleen in aanloop naar de invoering, maar zeker ook in de jaren daarna. “Vergeet niet dat we te maken krijgen met een transitieperiode tot zeker 2030, waarin beide systemen naast elkaar bestaan. Vergunningen die zijn afgegeven onder het oude systeem, worden in de jaren daarna gerealiseerd. Toezicht en handhaving gaan dus werken met twee systemen. Dat wordt rommelig, maar door het nu goed te organiseren ondervang je straks de grootste problemen.”
Afwegingsruimte
“Overheden hebben de mogelijkheden die technologie biedt nodig om de ambities van de Omgevingswet en de Wkb te realiseren. De leefomgeving is heel dynamisch en om daar op een goede manier mee om te gaan, heb je informatie nodig: de juiste informatie, voor het hele plaatje, uit allerlei bronnen. Ontwikkelingen en toepassingen zoals datagedreven werken en Common Ground gaan helpen om die informatie toegankelijk te krijgen.” Als gemeenten de informatievoorziening op orde hebben, dan kunnen ze hun lokale afwegingsruimte optimaal benutten, stelt hij ook. “Gemeenten krijgen straks redelijk veel ruimte om hun eigen afwegingen te maken. Ze kunnen differentiëren en prioriteren in het omgevingsplan. Het afwegingskader dat ze daarvoor gebruiken, wordt gevoed met informatie uit de verschillende kokers.” Hij doet tot slot een oproep aan alle betrokken kolommen binnen het bevoegd gezag: “Kijk over de kokers heen, zodat je in het belang van de gemeente strategische keuzes kunt maken. Want iets kan geweldig zijn vanuit het perspectief van ruimtelijke ontwikkeling, als handhaving daar problemen mee krijgt, dan wordt de gemeente daar zelf uiteindelijk niet blij van.”